Industrieel erfgoed in Rjukan-Notodden: In het gebied rond Rjukan en Notodden begon de moderne industriële revolutie van Noorwegen. Het gebied ligt in de provincie Telemark, rond het meer Heddalsvatnet en rond de in 1905 gebouwde fabriek van Norsk Hydro, waar stikstof uit de lucht werd gehaald om kunstmest te produceren. Norsk Hydro vestigde de fabriek in de stad Notodden om de waterkracht van de Tinnfosswaterval te gebruiken om elektriciteit op te wekken, de fabriek werd een pionier in de ontwikkeling van grootschalige productiemethoden. In 1907 werd in Svelgvoss, zes km ten noorden van Notodden, een energiecentrale gebouwd, destijds de grootste van Europa. De waterkrachtcentrale in Vemork bij Rjukan was tijdens de bouw in 1911 de grootste elektriciteitscentrale ter wereld, de waterkracht kwam van de Rjukan waterval, de Rjukanfossen. De waterkrachtcentrale in Vemork leverde de elektriciteit voor de salpeterfabrieken van Rjukan en vanaf 1929 voor de stikstoffabriek in Vemork. In 1928 werd een nieuwe productie-methode ontdekt, het bijproduct was zwaar water. De waterkrachtcentrale in Vemork was een geallieerd doelwit tijdens WOII. De reden hiervan was dat de productie van zwaar water moest worden gestopt, omdat dit gebruikt werd bij het atoomonderzoek van de nazi's, die Noorwegen in 1940 hadden bezet (Film: The Heroes of Telemark). Het industrieel erfgoed in Rjukan-Notodden bestaat uit o.a. arbeiderssteden, fabrieken, waterkrachtcentrales en transportsystemen. Het Telemarkkanaal, dat verschillende meren en rivieren met elkaar verbindt, de spoorwegen Rjukanbanen en Tinnosbanen, werden gebruikt voor het vervoer van goederen en personen. Het industrieel erfgoed in Rjukan-Notodden kreeg in 2015 de status Werelderfgoed van UNESCO en staat ingeschreven op de Werelderfgoedlijst van UNESCO als: Rjukan-Notodden Industrial Heritage Site.
www.werelderfgoedfotos.nl © Copyright World Heritage Photos
Industrieel erfgoed in Rjukan-Notodden: De waterkrachtcentrale in Vemork nabij Rjukan werd gebouwd in 1911, het was destijds de grootste ter wereld. Het industrieel erfgoed in Rjukan-Notodden bestaat uit fabrieken, waterkrachtcentrales, arbeiderssteden en transportsystemen, zoals spoorlijnen en waterwegen. Het industrieel erfgoed Rjukan-Notodden is een bijzondere combinatie van industriële bedrijvigheid en het natuurlijke landschap. Het industrieel erfgoed Rjukan-Notodden kreeg in 2015 de status Werelderfgoed en staat op de Werelderfgoedlijst van UNESCO als: Rjukan-Notodden Industrial Heitage Site.
Industrieel erfgoed in Rjukan-Notodden: De waterkrachtcentrale in Vemork nabij Rjukan werd gebouwd in 1911, het was destijds de grootste ter wereld. Het industrieel erfgoed in Rjukan-Notodden bestaat uit fabrieken, waterkrachtcentrales, arbeiderssteden en transportsystemen, zoals spoorlijnen en waterwegen. Het industrieel erfgoed Rjukan-Notodden is een bijzondere combinatie van industriële bedrijvigheid en het natuurlijke landschap. Het industrieel erfgoed Rjukan-Notodden kreeg in 2015 de status Werelderfgoed en staat op de Werelderfgoedlijst van UNESCO als: Rjukan-Notodden Industrial Heitage Site.
Industrieel erfgoed in Rjukan-Notodden: De smalle hangbrug over het 200 meter diepe ravijn bij Vemork. De waterkrachtcentrale van Vemork ligt hoog in de bergen en is alleen te bereiken via deze hangbrug. De waterkrachtcentrale in het Noorse plaatsje Vemork bij het bergdorp Rjukan is het middelpunt van het Industrieel erfgoed in Rjukan-Notodden, het was destijds de grootste elektriciteitscentrale ter wereld. Het Industriecomplex in Rjukan-Notodden markeerde het begin van de Noorse industriële revolutie en het was het eerste gebied waar hydro-elektriciteit werd gebruikt voor de aandrijving van grootschalige industrie.
Industrieel erfgoed in Rjukan-Notodden: De waterkrachtcentrale in Vemork werd gebouwd in 1911, de waterkracht kwam van de watervallen rond Rjukan. De watervallen en beken op de Hardangervidda, een van de onherbergzaamste landstreken in Noorwegen, werden gebruikt om elektrische energie op te wekken, die werd gebruik in de fabrieken voor de productie van kunstmest. De waterkrachtcentrale van Vemork leverde elektriciteit aan de salpeterfabriek in het nabijgelegen Rjukan en vanaf 1929 aan de stikstoffabriek in Vemork. In 1928 werd een nieuwe productie-methode ontdekt, het bijproduct daarvan was zwaar water.
Industrieel erfgoed in Rjukan-Notodden: In de waterkrachtcentrale van Vemork staat een Duitse militaire BMW motor met zijspan, gebruikt tijdens WOII. De waterkrachtcentrale in Vemork is nu een museum met exposities over de Noorse industriële revolutie, Noorwegen tijdens WOII en een expositie over de sabotage acties gericht tegen nazi-Duitsland, dat Noorwegen in 1940 had bezet. De geallieerden en het Noorse verzet wilden de productie van zwaar water stoppen, want nazi-Duitsland zou dit gebruiken om een atoombom te ontwikkelen. De succesvolste sabotage actie was 'Operation Gunnerside' (Film: The heroes of Telemark).
Industrieel erfgoed in Rjukan-Notodden: De waterkrachtcentrale in Vemork, een reconstructie van 'Operation Gunnerside': Leden van het Noorse verzet plaatsen explosieven bij een reeks elektrolysekamers, die werden gebruikt voor het maken van zwaar water. Operatie Gunnerside vond plaats in de nacht van 27 op 28 februari 1943 en legde de productie van zwaar water zes maanden stil. Zonder overleg met hun bondgenoten, voerde het Amerikaanse leger later in het jaar 1943 een zwaar bombardement uit. De luchtaanval heeft veel onschuldige burgers gedood, beschadigde de fabriek, maar de voorraad zwaar water werd niet vernietigd.
Industrieel erfgoed in Rjukan-Notodden: Een vat met zwaar water. Op de dag dat ze door het Noorse verzet tot zinken werd gebracht, vervoerde de veerboot SF Hydro 600 kg zwaar water. Rond 1995 werd het wrak van de Hydro ontdekt door een mini-onderzeeër, eveneens werden de vaten met zwaar water aan boord gevonden. Twee vaten met zwaar water werden geborgen, onderzoek van de inhoud van een van de verzegelde vaten bevestigde, dat ze inderdaad zwaar water bevatten. Een van de vaten staat in de voormalige waterkrachtcentrale in Vemork, die in 1971 werd gesloten. In 1988 werd de waterkrachtcentrale het Norsk Industriarbeidermuseum.
Industrieel erfgoed in Rjukan-Notodden: Monument voor de 'Helden van Telemark' bij Rjukan. De waterkrachtcentrale in Vemork was de eerste massa producent van zwaar water ter wereld. In 1940 werd Noorwegen bezet door nazi-Duitsland, de nazi's probeerden met zwaar water een atoombom te produceren. Om dit project te voorkomen werd in 1943 de waterkrachtcentrale in Vemork gesaboteerd tijdens Operation Gunnerside, een bijzonder gewaagde sabotage-actie van enkele leden van het Noorse verzet, die waren getraind in Engeland. Operation Gunnerside was de meest succesvolle sabotage-actie tijdens de hele Tweede Wereldoorlog.
Industrieel erfgoed in Rjukan-Notodden: De waterkrachtcentrale in Vemork, hoog in de bergen bij Rjukan, omgeven door de Hardangervidda, het grootste bergplateau in Noord-Europa. Het Industrieel erfgoed in Rjukan-Notodden heeft bijgedragen aan het feit, dat Noorwegen binnen 100 jaar is uitgegroeid tot een van de rijkste landen in de wereld. Het gebied van het industrieel erfgoed in Rjukan-Notodden is 80 km lang, het strekt zich uit vanaf de dam in het Møsvatn meer tot aan Notodden, volgt de waterwegen vanaf het meer Møsvatn naar het Heddalsvatnet meer bij Notodden.
Industrieel erfgoed in Rjukan-Notodden: Het Mælstation van de Rjukanbanen in de gemeente Tinn. Het Mælstation was het eindpunt van de Rjukanbanen spoorweg, de treinwagons werden hier de veerboot naar Tinnoset opgereden. Het Industrieel erfgoed Rjukan-Notodden bestaat uit waterkrachtcentrales, fabrieken, transportsystemen, arbeiderssteden, het Telemarkkanaal, dat meren en rivieren met elkaar verbindt, en de spoorwegen de Rjukanbanen en Tinnosbanen, die werden gebruikt voor het vervoer van goederen en mensen. Het Industrieel erfgoed in Rjukan-Notodden werd in 2015 uitgeroepen tot een Werelderfgoed van UNESCO.
Industrieel erfgoed in Rjukan-Notodden: De veerboot Ammonia in Mael. De SF Ammonia was een door stoom aangedreven veerboot op het Tinnsjø-meer. Deze veerverbinding verbond de Rjukanbanen en Tinnosbanen tussen Mael en Tinnoset. De Ammonia werd gebouwd in 1929 en was de derde veerboot, die werd gebruikt door Norsk Hydro voor het vervoer van chemicaliën, zwaar water en passagiers. De in 1914 gebouwde door stoom aangedreven veerboot Hydro was het zusterschip van de Ammonia, het Noorse verzet bracht de SF Hydro in 1944 tot zinken om te voorkomen dat de nazi's zwaar water naar Duitsland zouden vervoerden, de Ammonia nam het grootste deel van het transport over. De Ammonia is een van de vier overgebleven door stoom aangedreven veerboten ter wereld.